Autobio

Geboren in Drachten, groeide ik in de jaren zestig op in Oosterwolde (Fr). Onze protestants-christelijke basisschool was een van de eerste grote ‘gemengde’ scholen in Nederland. Decennia later tekende ik de herinneringen en levensverhalen op van mijn Molukse en Friese klasgenoten en schreef hierover het boek Gemengde gevoelens (Van Gennep 2014). De ervaringen in mijn kindertijd, met name de hechte vriendschappen met sommige Molukse klasgenoten, legden de basis voor mijn latere belangstelling voor kwesties van etnische en religieuze diversiteit. Maar aanvankelijk waren mijn opvoeders en ik zelf het erover eens, dat ik in de wieg was gelegd voor het onderwijs.

En dus studeerde ik in 1982 af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens mijn studie had ik vooral plezier in vakken met een meer filosofische component, zoals taalfilosofie en literatuurwetenschap, maar, met het oog op een loopbaan als docent in het middelbaar onderwijs, verdiepte ik me ook in onderwijskundige en didactische vakken. Ik was daarna enkele jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs, genoot van het contact met leerlingen, en werkte mee aan publicaties over orde houden in de klas, en vakdidactiek van het Nederlands (met Jan Griffioen en Harm Damsma, 1985).

In 1984 startte ik, opnieuw in Groningen, met de studie Wijsbegeerte. Ik werd actief in de werkgroep Vrouwenstudies Filosofie, en student-assistent bij Lolle Nauta die mij inspireerde om de filosofie te gebruiken om kritisch na te denken over actuele maatschappelijke vraagstukken. Ik publiceerde mijn eerste wetenschappelijke artikelen en studeerde, onder supervisie van Lolle Nauta, Henk van Luijk (RuG) en Rosi Braidotti (Universiteit Utrecht), in 1989 af met een scriptie over Women and morality. Deze verscheen in 1991 als Nederlandstalige boek onder de titel Ethiek als tekstuele praktijk.

De afronding van de studie Wijsbegeerte markeerde het einde van mijn Groningse tijd. Ik werd toegevoegd docent Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, en lid van de redactie van het filosofisch tijdschrift Krisis. In 1990 verhuisde ik naar de hoofdstad, waar ik sindsdien met veel plezier woon. In datzelfde jaar kreeg ik een aanstelling als onderzoeker bij de vakgroep Vrouwenstudies Letteren van de Universiteit Utrecht. Ik verzorgde cursussen over vrouwenstudies en filosofie aan de Faculteit Wijsbegeerte van de UU, presenteerde papers op (inter)nationale conferenties, en mijn eerste internationale publicaties zagen het licht. In september 1997 promoveerde ik op het proefschrift: The standpoint in question. Situated knowledges and the Dutch minorities discourse. Een pdf-versie is op deze website te vinden onder Publicaties. De verkorte en voor een breder publiek bewerkte boekuitgave, die in 2000 verscheen onder de titel Voorbij de onschuld kreeg veel aandacht, zowel in academische kringen als in de media.

Niet lang na mijn promotie trad ik toe tot de redactie van het tijdschrift Migrantenstudies en kreeg een aanstelling als docent Filosofie aan de Faculteit Cultuurwetenschappen van de Universiteit van Maastricht. Drie jaar later, in de zomer van 2000, keerde ik terug naar mijn Alma Mater in Groningen en zou daar negen jaar werkzaam zijn als docent Sociale en Politieke Filosofie aan de Faculteit Wijsbegeerte. In deze periode van 12 jaren (en veel treinreizen) verzorgde ik cursussen over uiteenlopende onderwerpen, van het realisme-debat in de 19e eeuwse kunst tot het filosofisch pragmatisme van William James, van inleidingen in de politieke filosofie tot een master-cursus over universalisme en relativisme. Ook was ik actief in het publieke debat, publiceerde in de media, schreef een update van Voorbij de onschuld (2004), gaf lezingen en nam deel aan paneldiscussies over de multiculturele samenleving doorheen het land.

Tegelijkertijd groeide de wens om meer voeling te krijgen met de alledaagse werkelijkheid van die multiculturele samenleving. De aanvaarding, in november 2009, van het lectoraat Burgerschap en Diversiteit aan De Haagse Hogeschool gaf me de mogelijkheid deze behoefte aan praktische verdieping vorm te geven en om middels trainingen, workshops en gastlessen mijn kennis en inzichten te vertalen naar de dilemma’s en problemen waarmee burgers, professionals en bestuurders worden geconfronteerd.

Samen met onderzoekers van het lectoraat verrichtten we etnografisch onderzoek naar de alledaagse omgangsvormen in verschillende sectoren van de grootstedelijke diverse samenleving, zoals de thuiszorg, de multiculturele wijk, het mbo, en de schoonmaak. We constateerden dat grote steden in Nederland gekenmerkt worden door ‘superdiversiteit’ (zie Superdivers! Den Haag 2013). We produceerden onderzoeksrapporten over onder meer interetnische omgangsvormen in de mbo-klas, de betekenis van cultuur, de interculturele competenties van hbo studenten en het vertrouwen van jongeren in de politie in de Schilderswijk (kijk voor meer onder Publicaties). Ik verzorgde daarnaast gastcolleges, lezingen en workshops, op hogescholen en universiteiten, maar ook voor maatschappelijke en beroepsorganisaties als Vluchtelingenwerk Nederland, Humanitas, een Anti-Discriminatie Bureau of een Kenniscentrum Emancipatie (kijk onder Lezingen).

Sinds 2014 verzorg ik in Den Haag, samen met Jan Booij, leergangen Diversiteit en Sensitiviteit voor vrijwilligers en professionals in zorg, welzijn en onderwijs. Verder geef ik sinds 2018 de colleges filosofie in de populaire leergang 1000 jaar Europese cultuur, eerst voor de Erasmus Academie Rotterdam, en sinds 2022 voor HOVO-Amsterdam aan de Vrije Universiteit (zie onder Cursussen en coaching).

Ik woon samen met Dick Pels, socioloog, publicist en singer-songwriter op de ‘Nymphaea’, een historisch motorjacht waarmee we regelmatig vaartochten door Nederland maken. Na jaren (samen met Dick) zingen ’tussen de schuifdeuren’, doe ik inmiddels mee op open podia en jamsessies. Sinds 2023 volg ik een opleiding aan DJAM, school voor jazz in Amsterdam, ondersteund door de onmisbare coaching van Babette Verhoef.

Tenslotte mag ik me verheugen in het gezelschap van een aantal ‘bonus’ kinderen. Dick’s dochter Zita Pels was de drijvende kracht achter de Boerderij op IJburg, en is voor GroenLinks actief in de lokale politiek, sinds juni 2022 als wethouder in Amsterdam. Bas Groen zet zich met hart en ziel in voor zijn leerlingen in Amsterdam Zuid-Oost, en Sebas Dinjens is als wethouder in Velsen verantwoordelijk voor onder meer asielzoekers en duurzaamheid. Teklebrhan en Mebrhit leerde ik kennen via Vluchtelingenwerk, Tekle werkt inmiddels als sous chef in een Amsterdams restaurant, en Mebrhit is medewerker in een supermarkt. Dankzij deze bonuskinderen ben ik inmiddels oma van Yasmine (geb. 2012), Natarly (geb. 2014), Miracle (geb. 2016) en Millkias (geb. 2019).